Nieuws

Waar ben ik nu weer mee bezig
Dit T-shirt is te koop, net zoals je ziel!
Dit T-shirt is te koop, net zoals je ziel!

Kleine lettertjes en asterisken*

Dit T-shirt is te koop, net zoals je ziel!

Dit T-shirt is te koop, net zoals je ziel!

In tijden van crisis pakken concurrerende bedrijven graag uit met ‘knotsgekke’ promoties, in een poging de apathische klant te beroeren. Superlatieven worden daarbij niet gespaard. Bizarre rekensommen ook niet. Achja, zolang het volgens hun advocaat maar klopt. En dat doet het altijd, via de befaamde kleine lettertjes en asterisken. Hulpmiddelen die de affiche of banner clean kunnen houden.

Zolang de consument maar weet dat de tweede doos gratis is, kunnen we ons toch alles permitteren?

Wou je die tweede doos trouwens gratis? Geef dan je adres en telefoonnummer. Of we daar iets mee gaan doen, lees je in onze ‘Info en voorwaarden’ van twaalf pagina’s. Geen tijd of zin om die te lezen? Onthou dan gewoon dat je de tweede doos gratis krijgt. Enfin, nadat je hem betaald hebt, betalen we je terug. Gratis, dus.

Wou je een gratis bikini of strandstoelset? Dat is absurd makkelijk. Al wat je moet doen is de newsfeed van je facebook friends spammen met onze actie, zodat wij het niet hoeven te doen. Op één of andere manier zullen wij weten hoe vaak je dit geshared en geliket hebt, en krijg je de gegeerde prijs, zonder dat wij je naam mogen vermelden. Vergeet beslist niet de ergernis van je friends op te wekken, door hen persoonlijk te vragen om zich met hun e-mailadres in te schrijven, zodat we ook hùn mailbox kunnen verzieken met verzonnen enthousiasme. Laat ze maar klagen: wie heeft er friends nodig, als je ons hebt?

Wou je een snoepreisje maken naar een aards paradijs? Doe gewoon mee aan volgende online quiz. Zoek de antwoorden simpelweg op onze site, dan heb je die ook eens helemaal gezien. Vul dan het antwoord in op onze schiftingsvraag. Hoezo, je weet niet hoeveel mensen er gaan meedoen aan deze wedstrijd?

En onthou dat onze nieuwe online bankrekeningen gratis zijn, net zoals de lucht die je inademt en het geluk dat je leest in de glimlach van een kind.

Winst, zeg je? Wat is toch die ‘winst’ waar je het over hebt? We doen dit voor jou! We steken onze nek uit, halen de riem aan, snijden in eigen vlees, zodat jij een lichtpunt van geluk kan beleven in je voorts middelmatig consumentenbestaan. Zodat jouw droom, die wij bepaald hebben, uitkomt. Dàt is hoe graag we jou zien.

Verspreid vooral onze filantropische boodschap. Op facebook. En twitter. Op je auto. En, waarom niet, op je voorhoofd.

 

*Ben ik de enige die dacht dat het ‘asterix’ was? Ik zeg dat potverdikke al heel mijn leven fout.

Mijn koninkrijk voor een toilet

holding-pee

Plassen is een basisrecht. Nee, een basisdwang – dat weet iedereen die al heeft zitten schuiven op het puntje van zijn stoel in een donkere cinemazaal. Ikzelf heb zo destijds het einde van Titanic gemist, tot ongenoegen van de vele koppeltjes die geen sorry wilden horen bij het passeren.

Ik denk dat het met al dat water was. Later hoorde ik *SPOILER* dat Jack doodgevroren was en speet het mij dat ik daar niet was bijgeweest.

Soit. In de bioscoop moet je betalen om te zitten op warme WC-brillen in een air van tweedehandse lucht en verstikkende deodorants. Van horen zeggen is dat illegaal, maar we hebben respect en vijftig cent voor een geblondeerde dame wiens leven bestaat uit zeepjes, accidentjes en natte vloeren. En de hele tijd gewoon achter een wit tafeltje zitten, blijkbaar. Maak het eens mee om geen wisselgeld op zak te hebben, dan mág je helemaal niet plassen. Zeg dat maar tegen je blaas: “Niet nu!”. Aanschouw dan zelf in hoeverre die tot rede vatbaar is.

Smeken om te plassen is een dieptepunt voor elke vrouw. Mannen gaan lekker wildplassen. Maar voor een vrouw is wildplassen hetzelfde als een openbaar gyneacologisch onderzoek. Het moet dus stiekem, daar in donkere hoekjes waar aanvallers en schurken loeren. Een vrouw met haar rits in de aanslag, zoekend naar een net en privaat plekje.

Wat moet ze anders doen?

In café’s moet ze iets drinken om er te mogen plassen, wat ironisch is want ze is er nu net om zich te ledigen – dat is gewoon het probleem in stand houden. Openbare toiletten in tankstations, luchthavens en cinema’s zijn een verschrikking waar drie lagen papier op de bril niet volstaan om haar van de nakende herpes te beschermen. En ze moet er nog voor betalen ook. Om maar te zwijgen over de lange wachtrijen waar uitzonderingen niet gelden want eerlijk is eerlijk. In winkels wordt ze afgewimpeld als een zwerver, zelfs wanneer ze zwaait met een tampon. Hoe dúrft ze moeten plassen in ons deftig etablissement. Het léf om een biologische drang te hebben.

Ondertussen traint ze wel haar bekkenbodemspieren en dat is altijd nuttig, zo las ik in een brochure.

De enige gratis toiletten blijken hun geld waard. Groene plastic monsters waarin ze wel degelijk toiletpapier vindt – ofwel doorzichtig op de vloer ofwel in dat vervloekte (verdacht natte) pissijntje.

Ze kan anders ook even naar Amsterdam gaan, waar speciale openbare toiletten gebouwd zijn met een leuk winkeltje eraan, en een leuke toiletdame. Leuk is het kernwoord. Het zijn kraaknette, oerfrisse dromen van toiletten badend in een fontein van wit licht en ontroerende opluchting.

In België blijf ik ondertussen dromen. Ook van beter weer trouwens. Maar mooie en vooral véle toiletten, dat zou mijn zonnetje al doen schijnen.

Een ontmoeting met een voetfetisjist

foot-in-water-why-foot-by-face-derp--1

Ik denk graag terug aan de gezegende periode waarin mijn voeten nog niet beroofd waren van hun onschuld. Dat was vanaf mijn geboorte tot oktober 2006. Want toen kwam ik hem tegen.

Voor het filmfestival in Gent logeerde ik een week bij een vriendin die er op kot zat. Ik was lid van de jongerenjury, en mocht naast eenentwintig films bekijken ook meegenieten van enkele recepties en after-recepties. Een droom. En ik had nieuwe schoenen: zwarte lederen pumps die er vintage uitzagen, maar het niet waren.

Na een late avond hapjes opeisen van obers, acteurs proberen negeren en champagne binnenzwieren, fietste ik lichtjes in de frisse wind naar huis. Ik kwam er toe en opende de deur. Die schoenen knelden rond mijn kloppende voeten. De fiets kreeg zijn plekje in de gang en ik draaide me om, om de deur opnieuw te sluiten.

Er stond iemand, bescheiden in het deurgat dat voorts de nacht toonde. Niet al te groot. Middelbare leeftijd. Zwart haar. Zwarte jas. Jeans. Hij keek me bezorgd en schuldig aan. Zei niets. Of ik hem kon helpen. Of ik hem kon helpen! Of hij op iemand in het gebouw wachtte. Of hij Nederlands sprak. Of hij Deutsch sprak. English. Français. … Español?

Neen, schudde hij zijn hoofd. Of hij de vragen had begrepen! Hij traande. Het konden ook zweetdruppels geweest zijn. Wie was ik, om ‘s nachts een wanhopige en blijkbaar doofstomme man te veroordelen.

Kom binnen, duidde ik, onverklaarbaar. We gingen op de onderste treden van de grote trap zitten. Het waren toch zweetdruppels. Hij sprak nog steeds niet, maar uitte af en toe een piep langs zijn dunne lippen, gevolgd door een kuch in een vuistje.

Hij wees nerveus naar mijn voeten. Ik keek omlaag. Mijn aders puilden uit en pompten bloed onder het te strakke bandje. Keek hem weer aan. Hij reikte naar mijn voeten en wachtte op goedkeuring. Geïntrigeerd knikte ik. Hij nam mijn rechtervoet vast en trok mijn schoen zachtjes uit. Hij snoof eraan en traande nu toch. Hij maakte zich sterk en nam mijn klamme rechtervoet vast, die hij langzaam tot aan zijn gezicht bracht. Eens bij zijn gezicht, duwde hij zijn neus tussen mijn tenen. Dan wendde hij zich af om nog wat te wenen, mijn voet zwevend op dezelfde hoogte. Dan was zijn gezicht terug, om alsnog mijn voet te besnuffelen.

Ik begon me eindelijk ongemakkelijk te voelen en trok mijn voet rustig weg.

Hij gebaarde dat hij wou schrijven, dus gaf ik hem mijn notaboekje en een pen. Hij tekende ijverig en geniepig. Toen hij mij het bladje gaf, zag ik een kindertekening. Een rond cartoonesk gezicht met een voet ertegen. Hij wees ernaar met dwingende vinger. Stotterend schudde ik mijn hoofd.

Dan maakte hij dat hij wegkwam. Zo verdween hij de nacht in en liet me achter met opengesperde ogen, een verwarde geest en een blote voet.

Waarom een vork in je rechterhand hoort*

poseidon_sculpture_copenhagen_20051

Etiquette tart al jaren alle verstand en logica. En we blijven het maar pikken omdat iemand honderden jaren geleden vond, dat het sjiek stond moeilijk om te gaan met de makkelijkste zaken ter wereld. Zoals eten.

We vonden het bestek uit, voornamelijk bestaande uit het mes, de vork en diens luie broer, de lepel.

Wie rechtshandig is, eet zijn soep met een lepel in de rechterhand. Je brengt de soep naar je mond. Je eet. We voeren dezelfde actie uit met cornflakes, pudding, dame blanches, tiramisu, yoghurt (kunnen reclamemakers trouwens stoppen met ons de uitspraak ‘jochert’ op te dringen? Normale mensen zeggen ‘joegoert’), havermout,… Ik kan blijven opsommen maar daar is niemand mee bediend.

Mijn punt is maar, menig voedsel wordt met de rechterhand naar de mond gemanoeuvreerd. Daar hebben we soms geen lepel voor nodig. Neem nu tapas, beetklare Spaanse hapjes die ons leven vooral in de zomer een stukje draaglijker maken bij gebrek aan Belgische zon. En neem ze met je rechterhand. Alleszins niet met je linkerhand. Waarom zou je? Als je rechtshandig bent, is je rechterhand je rechterhand.

Dat geldt dus ook voor een vork, die eigenlijk bijna hetzelfde is als een lepel, maar dan met parallelle uitsnijdingen. Maar neen, de etiquette gebiedt dat het més, godbetert, de lepel vervangt bij het wisselen van gang. De vork komt wel terug in de rechterhand wanneer we een taartje eten zonder mes. Wat zijn we nodeloos ambivalent en hopeloos inefficiënt. Dat terwijl we een man op de maan hebben gezet.

Toch krijg ik verwarde blikken wanneer ik mijn klaargelegd bestek voorts onopvallend verwissel, alsof ik een holbewoner ben. Ik kijk dan stuurs naar mijn bord en ontsteek niet eens in een gepassioneerde monoloog. Knap om waardig te blijven in veeleisend gezelschap, zeg ik steeds tegen mezelf.

De dwazen!

In alle tijd die zij als kind staken in het nutteloze trainen van beide handen als voedseldragers, amuseerde ik mij dubbel zo hard met enkel mijn rechterhand! IK WIN!

 

*Zijnoot: als je linkshandig, lees dit artikel dan averechts.

Faux pech tijdens een sollicitatie

Geishas

In mijn gevaarlijke zoektocht naar opdrachten en werk kom ik vele hindernissen tegen. Het is crisis, ze zoeken geen copywriter of ze zoeken geen copywriter zoals ik. En heel, heel soms, gooi ik zelf mijn eigen ruiten in.

Mijn cv en portfolio zijn steeds netjes voorbereid, maar over het gesprek zelf maak ik me nooit zorgen. Ik maak me sterk dat mijn innemende persoonlijkheid voldoet om een leuk gesprek aan te gaan. Ik was immers een barvrouw, en barvrouwen kunnen met iedereen praten. Algemene kennis. Zoals geisha’s! Maar dan zonder geilende oude mannen. Wacht. Ik bedoel in de reclame. Euh, soit.

Innemende persoonlijkheid.

Ik rechtvaardig mijn ondoordachte woordspuwen met mijn glimlach. De luxe van het jong-zijn. Of het vrouw-zijn? Ik ben beide, dus denk ik overal mee weg te komen. Grappig hé? Toch ben ik al minstens één persoon tegengekomen die het zowaar niet grappig vond.

Mijn Art Director/lief en ik gingen destijds bij alle bureaus die ons wilden ontvangen langs. Dat heet netwerken. En het is niet voor mij weggelegd.

En op een dag kwamen we aan op een niet nader te noemen bureau. De receptioniste was vervangen door een affiche met een boezem in lingerie. Maatschappijkritiek of onversneden sexisme? Ik wist diep in mijn hart, dat het dat laatste was. Mijn partner maande me aan, rustig te blijven. De toon was gezet. We namen plaats in een ruime vergaderzaal met een glazen ovalen tafel. De Creative Director des huizes kwam verbeten en gefocust binnen. Toen hij onze namen hoorde, klaarde zijn gezicht op. Na enkele cliché-opmerkingen over de afkomst van mijn partner, die dan ook Zorko heet, richtte hij zich enthousiast tot mij. En het gesprek ging als volgt:

“Hanne! Komt dat van Hannelore?”

– “Ik mag hopen van niet!” (Ik-kom-met-alles-weg-glimlach)

“Fout antwoord. Mijn vrouw heet Hannelore”

– (schaterlach)

En zo geschiedde het, dat ik op enkele seconden tijd een brug verbrandde. Dat moet een record zijn. Ik poogde hem uit te leggen dat mijn onthaalmoeder me vroeger zo aansprak wanneer ik iets misdaan had en de naam Hannelore dus een negatieve connotatie had gekregen doorheen de jaren. Maar het was te laat. “En haar stem klonk dan altijd zo schel!”, probeerde ik nog.

Het verdere verloop van het sollicitatiegesprek was ongemakkelijk en onaangenaam. Gelukkig vertelde hij smalend dat zijn nieuwste aanwinst, een beginnend creatief team, verantwoordelijk was voor de boezemaffiche aan de receptie. “Hebben jullie het gezien? Zalig hé?”