Nieuws

Waar ben ik nu weer mee bezig
Champieter, alleen voor connoisseurs
Champieter, alleen voor connoisseurs

De champieter kwiet

Je kent hem wel, deze kwiet. Het joviale gezelligheidsmonster met een abonnement op rode of blauwe geruite hemden met korte mouwen. Mét das als er iets te vieren valt. Hij  laat zich graag gelden door flessen ‘bubbels’ te openen, om dan te kwekken over het ‘maagdenscheetje’ en ‘het engeltje dat op je tong pist’. Soms zegt hij ‘champieter’. Dan vraagt hij een ‘flesje champieter’ want hij houdt van verkleinwoorden.

Champieter, alleen voor connoisseurs

De gloriejaren van champagne lijken zo ver weg.

Het type man dat ‘bibi’ zegt en te veel gel draagt en veel te straffe eau de toilette. Een duur merk, om zeker te zijn dat hij lekker ruikt.

Hij kan goed luisteren, deze kwiet. Naar ‘de vrouwtjes’. En naar meningen van mensen die wél kennis van zaken hebben. Dan gaat hij op café en geeft de blijde boodschap door. Soms haalt hij concepten door elkaar. Maar dat heeft niemand door. Op café kan je geen indruk maken wanneer iedereen liever heeft dat je zwijgt. Dat heeft hij dan weer niet door.

Onder zijn vrienden heerst een hiërarchie van vermeende kennis en weetjes, liefst over onderwerpen waarvan zij menen dat ze chique zijn, zoals moderne kunst, klassieke muziek, de culinaire wereld en whisky. Soms waagt hij zich aan wijnproeverij, dan vooral op restaurant wanneer iedereen kijkt. De ober herkent zijn handgebaar en vult een bodempje. De kwiet heft het glas in het licht en knijpt zijn ogen tot spleetjes. De wijn golvend in het draaiende glas. Hij steekt zijn neus in het glas en snuift eens. Maar dat was maar voorspel. Nu slurpt hij met veel kabaal de wijn op, spoelt er zijn mond mee en slikt door. Hij knikt naar de ober die zich geen blijf weet met al deze expertise. Die wou gewoon weten of er kurk in zat.

De kwiet heeft aldus besloten, dat de wijn goed is. Hij is nu de alfa-man, of toch in zijn eigen ‘wereldje’.

De schrik van Lunch Garden
De schrik van Lunch Garden

Een korte schets van alle oude blanke mannen ooit

De wereld staat niet stil. Dat doen enkel oude blanke mannen. Zij staan. Voor iets, bijvoorbeeld het credo dat welbepaalde Europeanen niet deugen. Of naast iets, bijvoorbeeld een bouwwerf. Om in de gaten te houden of die dekselse Europeanen geen bakstenen pikken.

Soms staan ze aan de kant van de weg, liefst niet aan een zebrapad. Dan turen ze in auto’s die voorbij rijden. Tuur niet terug! Dat vinden ze niet fijn. Hou ook nooit halt om hen te laten oversteken, anders vragen ze of je zwakzinnig bent, of zot of wa. Ze tikken dan guitig met hun wijsvinger tegen hun slaap. 1-0 voor de bejaarden.

Ze helpen je wel graag parkeren. Maar wáág het niet hen te bedanken. Dit is wat ze doen.

Meestal kijken ze kwaad en intens, net als hun held Clint Eastwood. Die kan pas een stevig potje kwaad kijken. En ze kijken zelfs kwaad wanneer ze het niet zijn. Zoals wanneer ze hun groenten wegen in de Delhaize of een restaurant vinden dat om 17u een goedkoop avondmaal serveert.

De schrik van Lunch Garden

De schrik van de Lunch Garden

Blanke oude mannen zijn de broze ruggengraat van België. En er is zelfs hoop op meer. Laatst reed ik rond in Brussel en zag ik een oude man staan, op het eerste zicht van Noord-Afrikaanse afkomst. Hij keek me kwaad aan en weigerde over te steken ondanks mijn drukke gebaren. Een gevoel van opluchting overviel me: dan zeggen ze dat inburgering een lachertje is. Voor oude mannen is niets een lachertje. Buiten jouw postuur. Hippie.

Blah
Blah

Wat ik me zoal afvraag (1)

Hier zijn de verscheidene onderwerpen waar ik – bij gebrek aan een toffe hobby – intensief mee bezig ben. Op sommige van deze vragen ken ik het antwoord, maar neem ik er geen genoegen mee.

Waarom een meme zobder tekst? Dáárom.

Waarom een meme zonder tekst? Dáárom.

Is het normaal dat ik bij het Skypen vooral naar mezelf zit te kijken?

Waarom wordt ‘bommelding’ niet als ‘bom-melding’ geschreven? ‘Bommelding’ lijkt de naam van een afgekeurde Zweedse tank.

Wat is dat scepter-achtige houten geval dat ze altijd in honing steken en waarom gebruiken ze niet gewoon een lepel?

Zou het iets uitmaken voor acteurs, als er niet chronologisch gefilmd wordt?

Waarom snijden ze de kern van tomaten er niet uit als ze smoskes maken? Degoutant.

Waarom zingen sommige mensen mee, wanneer ze de tekst duidelijk niet kennen? En ze duidelijk geen Engels zingen?

Waarom maken ze geen kaart van busroutes, zoals die van de metro?

Waarom roepen personages in films altijd nog “Hallo? Hallooooo??” in de telefoon wanneer de andere duidelijk heeft opgehangen?

Hoe krijg je de hoeken van je vloer proper? Waarom vinden ze geen speciale hoekschraper uit?

Waarom noemen ze het ‘eiwit’ terwijl het duidelijk ‘eidoorzichtig’ is? Koken telt niet.

Wat is het nut van al die kussens op de bedden van beroemdheden?

Waarom staat er in elk recept om de knoflook eerst te bakken? Als je die op’t einde erin zwiert, is dat veel lekkerder.

Waarom zeggen mensen na de eerste “Hoe is’t?” gewoon “Ca va, ça va”, en pas na de tweede “Hoe is’t?” hoe het er echt mee is?

Waarheen verdwijnen al die bics en aanstekers? En enkele sokken?

Waarom wordt alles in ondoordringbaar plastic verpakt? En waarom worden koekjes en snoepjes ook nog eens afzonderlijk verpakt?

Waarom druipen sommige kaarsen, terwijl andere dat niet doen?

Wat is er gezond aan een reep met granen en fruit, wanneer er ook chocolade en suiker inzit?

Hoe weten wijnproevers waar ze mee bezig zijn en waarom spreken ze elkaar zo vaak tegen?

In dat licht: waarom spreken wetenschappers elkaar tegen? Is zo’n vakgebied niet objectief en exact?

Waar hangt een ‘good hair day’ van af?

 

Dat is voorlopig alles.

Zijn batterij was plat.
Zijn batterij was plat.

Kijk moeder zonder handen!

Zijn batterij was plat.

Zijn batterij was plat.

Je hoeft hen niet eens te zoeken. Wanneer er eentje in de buurt is, zal je het wel merken. Vooral als het windstil is. Hoor hem aanstuiven. Hoe vult zijn stem de omgeving. Hoe echoot zijn gelal tegen de muren. Heeft hij het tegen jou? Deze eenzame prater kijkt je aan en geeft je geen kans om hem van repliek te dienen. “Nee!”, tiert hij je toe. En: “ja!”. En: “ik zie je daar!”

Dan besef je dat het geen psychopaat is, maar een handsfree beller. Of is dat hetzelfde?

Ze hebben hun auto’s achtergelaten op zoek naar vrijheid. Ze babbelen nu handenvrij in onze straten, onze winkels, onze restaurants. En met wie? De onfortuinlijke persoon aan de andere kant van de lijn. Die lust wel een wandelende gesprekspartner.

Haalde hij je uit je concentratie? Vond je het nodig een antwoord te geven? Dacht je dat jouw dag plotsklaps een opwindende wending zou nemen?

Dat is dan jouw probleem. Handsfree bellers hebben geen probleem. Ze hebben hun handen vrij. Om dingen vast te nemen. Terwijl ze bellen. Ze weten dat jij, een vieze handbeller, zoiets niet kan bevatten.

Heil het nieuwe ras dat lak heeft aan oog-handcoördinatie. Groet een nieuwe mens, een nieuw begin: laat ons overal en altijd maar kwekken, tegen de wind, tegen onszelf, tegen de andere kant van de lijn! Maar niet tegen de persoon die naast je staat. Die heeft toch geen idee, waar je het over hebt.

Ach, in Canada hebben ze grotere problemen.
Ach, in Canada hebben ze grotere problemen.

Het verschil tussen ironie en sarcasme

Het gezicht van een miskend genie.

Het gezicht van een miskend genie.

Omdat ik kleinzielig ben, erger ik me enthousiast aan het foute gebruik van woorden door onze luide medemens. Had dan beter opgelet tijdens het middelbaar, denk ik dan. Dat ik zelf niet meer weet hoe je ‘x’ of ‘y’ moet vinden, is hier irrelevant. Dat ik dacht dat een sterretje of een ‘*’, een ‘asterix‘ heet, ook.

Eén van mijn stokpaardjes is ‘paranoia’ versus ‘paranoïde’. Los van het feit, dat bepaalde mensen niet schijnen te weten wat het betekent (“Ik word paranoïde van al dat lawaai!”), verwarren ze het zelfstandige met het bijvoeglijke naamwoord (“Iedereen achtervolgt mij, whaaa ik ben zo paranoia!”). Stop daarmee.

Nu verder naar een grotere doorn in mijn oor: sarcasme versus ironie. Het eerste is makkelijk, het tweede moeilijk. In het bovenvermelde middelbaar worden de twee samen besproken, om het verschil duidelijk te maken. Op tieners die wel iets beters te doen hebben dan te luisteren naar machtsgeile onderwijzers, heeft dit een averechts effect. Dat is ironie. Wat is het onderwijs toch doeltreffend! Dat was sarcasme.

Mijn recente herbeluisteren van ‘Ironic’ van Alanis Morissette was trouwens de laatste druppel. Het enige ironische aan dat nummer, is dat de inhoud van de tekst niet ironisch is. Als dat de bedoeling was, neem ik thans mijn hoedje af voor dit miskend genie. Zoniet zou ze de titel moeten veranderen naar ‘Bad Luck’.

Samengevat: sarcasme is dus het omgekeerde zeggen van wat je bedoelt. “Fris begin van de lente, niet?” -”Oh ja, da’s pas genieten”. Vergeet de sarcasme-air niet. Er moet een toon van overdrijven in je stem zitten, anders werkt het niet. Dan geloven mensen daadwerkelijk dat je geniet van kou in de lente. Je zou worden gemijd als de pest.

Ironie is het omgekeerde resultaat bekomen van wat je wilde. Neem een man die het slechte weer in België zo beu is, dat hij besluit te verhuizen naar de zon. Laat ons zeggen Palau. Waar het vervolgens maandenlang onophoudelijk regent. Dat is ook pech, maar juist omdàt hij verhuist om van de regen te vluchten, is het ironie.

Zou iedereen netjes in een rij willen gaan staan om me te bedanken voor deze bijdrage? Sarcasme. Doch met een snuifje arrogantie.

Als er hier een fout instaat, dan is dat opzettelijk en dus ironisch en ben ik even geniaal als Alanis Morissette.