Nieuws

Waar ben ik nu weer mee bezig
Maar ik dacht dat we strippoker zouden spelen...
Maar ik dacht dat we strippoker zouden spelen...

De champieter kwiet gaat op bedrijfsfeest

Daar staat hij te glanzen, de eeuwige champieter kwiet. Grondig gedoucht en gladgeschoren, geurend naar ingekookt testosteron en speurend naar die knappe nieuwe receptioniste. Hij wacht tot ze genoeg wijn gedronken heeft. Dan zal hij haar toevallig tegen het lijf lopen en vragen hoe het haar hier bevalt. En haar op het hart drukken dat als er iets is, ze altijd met hem kan komen praten, want “ik heb zelf ook al serieus wat meegemaakt hier.”

Zoals toen de nieuwe accountant was gaan klagen over zijn goedbedoelde sms’jes. Werkelijk niet te geloven hoe koud sommige vrouwen kunnen zijn.

Maar voorlopig is hij bij de IT mensen gaan staan, om te babbelen over de beveiliging van het internet op het werk, en of ze echt kunnen nagaan wie welke sites bezoekt. En of zo’n dingen gemeld worden bij managers – of echtgenotes.

Hij zou liever met die managers klinken. Maar ze worden stil als hij erbij komt staan. Buiten die ene die hem altijd vraagt aan de hoeveelste pint hij al zit. Dan lacht hij schaapachtig, want hij heeft er nog niet genoeg op om een gevat antwoord te geven. Terug naar de IT mensen, die oordelen tenminste in stilte.

Het wordt later en de nieuwe receptioniste heeft vriendinnen gemaakt. Ze gieren het uit en geven elkaar speelse duwtjes, vrouwen ondereen. Onweerstaanbaar voor een champieter kwiet. Hij vindt een opening in hun pleziercirkel en lacht meteen mee. “Amai dat is hier precies dikken ambiance bij de vrouwtjes!” benadrukt hij. Hun blikken vermijden zijn bezweet gezicht en vinden een uitweg in elkaars ogen.

Maar ik dacht dat we strippoker zouden spelen...

Ben ik dan echt de enige die mij een toffe gast vindt?

Wanneer één van ‘de vrouwtjes’ vertrekt, ziet hij zijn kans schoon. Hij geeft haar een plakkerige zoen op de mondhoek terwijl hij haar, met zijn hand op haar zij, naar zich toetrekt. Met zijn andere hand neemt hij haar nek vast. Een eenzijdig romantisch moment. Die handeling zal zich bij elke vrouw herhalen, buiten die accountant. En bij elke man, buiten de managers. Met elk ‘glaasje’ stijgt zijn nood aan geknuffel, zeker met mensen die het dulden.

Hij blijft tot het einde, met als enige een das rond zijn hoofd, en gaat daarna naar ‘die van ons’. Maar zoals hij berekend had, komt hij eerst nog de receptioniste tegen op de parking. “Héééé! Ik heb van u nog geen knuffel gekregen, stoute madam!” waarop ze haar sleutels zoekt in haar handtas. Met open armen wankelt hij naar haar toe om haar met handtas en al te omhelzen. Zijn natte lippen mompelen op haar nek “Ge weet het hé. Bij mij kunt ge altijd terecht. Ge weet het.”

Ze weet het inderdaad: het is niet omdat je geen vlieg kwaad doet, je geen kleverig web kan spannen.

Net zoals halfnaakt bediend worden door een androgyne knaap
Net zoals halfnaakt bediend worden door een androgyne knaap

En dan nu tijd voor ellebogenwerk

Zoals ik al meermaals heb aangehaald, is het nuttigen van een maaltijd een onnodig formele bedoening. Niet alleen hier, in België. Overal in Europa stellen verveelde etiquette-fascisten verschillende regels op, om het hun eetgasten zo ongemakkelijk mogelijk te maken. Ze loeren vanuit schaduwen en controleren of iedereen zijn soepkom wel twintig procent schuin houdt bij de laatste hapjes. En ze zullen pas stoppen wanneer niemand nog een hap durft te nemen en de wereld implodeert.

Liefst spreken de regels uit verschillende landen elkaar ook nog tegen, zodat je niet eens beseft dat je onbeleefd bent. Maar waar iedereen het zowat over eens is, is dat ellebogen van tafel moeten. Want ellebogen zijn… Stout? Gevaarlijk? Ze plooien maar langs één kant? Dat stukje vel is droog, gerimpeld en ongevoelig? Een uitleg krijg je er nooit bij. Wacht er dus niet op. Het mag gewoon niet. Dat heet ‘beschaving’.

Nou. Als je mijn leeftijd bereikt hebt, heb je lak aan ‘mogen’. Oh, het mag niet? Ik mag alles! Ik eet niet uit beleefdheid, of om mijn lijf te voorzien van voeding en vitaminen en mineralen en wat niet al. Ik eet omdat het lekker is. En dat is best vermoeiend. Dan heb ik steun nodig. Dan heb ik ellebogen nodig. Liefst die van mij. Soms eet ik een beetje, neem ik een steunpauze, en eet ik nog wat. Dat is mijn zaak.

De Grieken – en dat zouden dan de grondleggers van onze beschaving moeten zijn – steunden ook op hun ellebogen tijdens het eten. Op een bed. Ze hadden het bij het rechte eind, want stoelen zijn foltertuigen. En zij aten veel, namen een kotspauze, en aten dan nog wat. Dat was hun zaak. Hun godengegeven recht!

Net zoals halfnaakt bediend worden door een androgyne knaap

Net zoals halfnaakt bediend worden door een knaapje met een bloemenkrans.

Mijn vraag is aldoende deze: weten wij het dan beter dan de Grieken?

Omdat ik zelf graag mijn eigen vragen beantwoord: neen.

Over een vader die graag plaagde

methannehoboken

Toen ik nog een kleine Hanne was en derhalve met ‘Hanneke’ aangesproken werd, noemde ik hem ‘papa’. Mama noemde hem ‘sjoe’ en volwassenen zeiden ‘Marc’. Ik woog niets en in zijn sterke armen nog minder, wanneer hij mij optilde om in zijn nek te zitten. Dan was ik een grote Hanne. Nog groter dan die reus van een vader, met een zwarte bos haar en dikke strenge wenkbrauwen. “Niet in mijn nek plassen, Hanneke,” waarschuwde hij dan met zijn lichtgroene ogen die knipoogden, waarop ik me steeds afvroeg of ik dat ooit had gedaan. En of ik die dag al geweest was.

In zijn bijzonder grote gestalte huisde, zo ergens rond de borststreek, een bijzonder klein hart. En langs zijn bijzonder grote mond kwamen jennende woorden van het soort dat alleen vaders kunnen smaken. “Mààr een acht op tien?” tot mijn ontsteltenis. Ik vond sarcasme niet grappig. Ik lachte me wél een kriek wanneer hij zijn befaamde Antwerpse accent bovenhaalde en duizendmaal “duzend” zei, of als hij – onze voorhoofden raakten – scheel in mijn lichtblauwe ogen keek. Humor varieert toch in elk gezin, denk ik.

Hij plaagde me graag over lang vervlogen gênante tijden, zoals die keer dat ik slapend mijn hele bed had ondergekotst en hij de enige was die het had gehoord en aldus mijn leven – en dat van mijn pluchen Samson – redde met een vervloekte koude douche. Of die keer dat ik was flauwgevallen na het bloedgeven omdat ik “te lang vegetariër” was geweest en beter wat lever of bloedworst zou eten. Of die keer dat hij mij in de mast had gehesen om dan met de zeilboot te schommelen. Tot mijn luid getier en zijn hoongelach. Hij wilde dat ik mezelf kon relativeren.

En hij wilde dat ik slim was, zoals hij. En dat ik wist wat te doen wanneer ik zou stranden op een onbewoond eiland, of onder een lawine bedolven zou worden. Tot nu toe is die kennis nog niet van pas gekomen, maar volgens hem wist je maar nooit. Hij was een man van het leger en stuurde me uit verre landen handgeschreven brieven die ik amper kon ontcijferen, op de “Veel liefs van je papa” na.

Eens ik oud genoeg was noemde ik hem ‘pa’ (of ‘pa-a!’) en plaagde ik hem vooral terug. Ik wil geloven dat hij dat stiekem fijn vond. Dan rakelde ik onderhoudende herinneringen op, zoals die keer dat hij op enkele maanden tijd eerst zijn rechter- en dan zijn linkerbeen brak. Hij wilde een skateboard uitproberen maar die vond dat geen goed idee. Dat we toen de twee broekspijpen van zijn jeans hadden moeten openknippen. Of ik onderbrak hem, omdat hij bij het vertellen van een anekdote de hele tijd “‘k zeg” zei. Soms plaagde ik hem wanneer hij het niet zag. Wanneer hij Flight Simulator speelde met muziek in zijn oortjes en lichtjes en vals meezong met Ozark Henry of Eric Clapton. Hij zong ook de gitaren en piano. Dan grinnikte ik, maar hij hoorde het niet. Een zingende piloot heeft het maar druk.

Negen jaar is een lange tijd om iemand niet meer te zien. Of te kennen, vrees ik soms. Al ken ik toch mezelf, dat is bijna hetzelfde.

Blah
Blah

Wat ik me zoal afvraag (2)

Hier opnieuw een reeks onderwerpen waar ik – bij gebrek aan een toffe hobby – intensief mee bezig ben. Op sommige van deze vragen ken ik het antwoord, maar neem ik er geen genoegen mee.

Waarom ook Jackie Chan?

Waarom eigenlijk Jackie Chan?

Waarom kijken gitaristen zo gepijnigd wanneer ze hoge noten raken?

Waarom zeggen sommige mensen “expresso” tegen “espresso”? Zeggen ze dat expres zo?

Weten mensen die het “spághetti” uitspreken wel waarmee ze bezig zijn?

Heeft niemand door dat nic-nac’jes eigenlijk verschrikkelijk smaken?

Over snoep gesproken, wat is er zo lekker aan zuurtjes?

En waarom worden de stokjes van de meeste lolly’s zompig? Kunnen ze geen houten stokjes maken zoals bij raketijsjes?

Waarom zit er een condoom rond een Bifi-worstje?

Moet er tegenwoordig in élke popsong een ‘rapgedeelte’ zijn?

Was Meryl Streep nu echt zo intimiderend in ‘The Devil Wears Prada’? Of Forest Whitaker in ‘The Last King of Scotland’?

Waarom noemen ze het eerst een ‘doe-woord’ en dan een ‘werkwoord’? Is het al niet verwarrend genoeg?

Waarom maken mensen goede voornemens met nieuwjaar? Maakt een datum het verschil als je het over een andere boeg wilt gooien?

Waarom moet ik zelf toch eens voelen, hoewel de ober zegt dat mijn bord “superheet is”?

Waarom doen ze zoveel poedersuiker op koffiekoeken? Krijg dat maar eens van je gezicht af.

Bestaan er nog mensen die hun muren behangen?

Waarom is het in sci-fi films nooit rommelig of vuil? (buiten Star Wars IV tot VI)

En waarom doet iedereen in sci-fi films zo ernstig? (idem)

Heeft er niemand door dat Coca Cola Zero niet exact hetzelfde smaakt als gewone Coca Cola?

Waarom zetten ze de kooktijd van pasta niet in’t groot op de verpakking? Want dat is het enige wat ik echt wil weten.

Waarom heeft een ‘wrat’ zo’n vieze naam terwijl de meeste SOA’s als prinsessen klinken?

Waarom noemen koppels elkaar nog steeds bij hun koosnaampjes tijdens een grote ruzie?

 

Dat is voorlopig weer alles.

blabla
blabla

Zijn vrouwen nu grappig of niet?*

Mensen die onderzoeken of vrouwen grappig zijn, verdienen een speciale plek in de hel. Ze bestuderen vrouwen als loslopend vee in hun natuurlijke biotopen – op de werkvloer en in sociale kringen – en meten op of ze hun publiek kunnen doen lachen. Wie kan er immers beter over humor oordelen, dan onderzoekers? Steeds wijst zo’n onderzoek uit dat ‘de mannen’ grappiger zijn. Wat een kaakslag.

Ik vraag me af hoe sommige onderzoekers hun diploma’s haalden. Ze wijden hun leven aan het onzichtbare verschil tussen mannen en vrouwen en negeren daarbij de verschillen tussen mannen onderling en vrouwen onderling.

blabla

Alle vrouwen blijken hetzelfde? GENIAAL.

Naast het feit dat de premisse van dit soort onderzoek al hopeloos seksistisch en subjectief is, zegt het resultaat natuurlijk impliciet dat ‘de vrouwen’ sukkels zijn, want de redenen voor hun gebrek aan humor zijn altijd “onzekerheid”, “geen gezag” en ergens verloren tussen de lijntjes waarschijnlijk “ze had haar regels”.

“Ze heeft een ander soort humor”, “ze heeft wel wat beters te doen” en “ze kan haar collega’s niet uitstaan” zie ik nergens staan.

Moderne misogynie. Als ‘wetenschappers’ toch bezig zijn met nutteloos onderzoek (waarschijnlijk nog op kosten van de belastingbetalers!), waarom vragen ze zich niet eens af of mannen grappig zijn? Of katholieken? Of Brusselaars?

Laat ons samen onderzoeken welk deel van de bevolking grappig is. En laat ons het grondig doen. We kijken niet alleen naar geslacht, maar ook naar godsdienst, geaardheid, afkomst, leeftijd, gezondheid en regio. Eindelijk zullen we weten of een jonge lesbische West-Vlaamse atheïst met een keelontsteking grappiger is dan een katholieke bejaarde Antwerpse rolstoelpatiënt met bindingsangst. We roepen de winnaars uit. En dan praten we er nooit meer over. Afgesproken?

 

* Ik wilde het eerst niet doen, maar hier gaan we: Tina Fey, Amy Poehler, Julie Delpy, Meryl Streep, Doon Mackichan, Fiona Allen, Sien Eggers, Sarah Alexander, Chelsea Handler, Frieda Van Wijck, Tine Embrechts, Sarah Silverman, Joan Rivers, Natasha Leggero, Wanda Sykes, Betty White, Sofia Vergara, Julia Louis-Dreyfus, Cherry Chevapravatdumrong, Ruby Wax, Tania Van der Sanden, Jennifer Saunders, Rebel Wilson, Jennifer Lawrence, Lena Dunham, Jackee Harry, Jane Krakowski, Susie Essman, Maya Rudolph, Ellen DeGeneres, Estelle Harris, Kristen Wiig, Amy Sedaris, Astrid Bryan (in alle ernst), Barbara Sarafian, Clara Cleymans, Nathalie Meskens en ik. Ik ben grappig.