Nieuws

Waar ben ik nu weer mee bezig

De opgeheven hoofdletter

Onlangs nam ik me voor om niemand meer te verbeteren tijdens informele gesprekken. Geen “Jij heet zo, maar wordt zo genoemd!” meer, geen “Groter dan en even groot als!” en zeker geen “Het is efficiënt, niet éfficiënt!” meer. Dit om de simpele reden dat ik niet alleen wil sterven. Niemand houdt van een taalinspecteur, die je met zijn arrogante blik doet stamelen, twijfelen en stotteren bij de minste twijfel.

Waarom zou iedereen tenslotte altijd perfect Nederlands moeten praten? Kunnen we allemaal niet gewoon onbevangen met elkaar communiceren? Zolang we elkaar begrijpen, is het toch goed? Dit besef is een stap vooruit, hoezeer het me ook kwelt om te zwijgen bij overduidelijke fouten in een gesprek. Moei je met je eigen zaken jij taalfascist, denk ik dan bij mezelf. Waarna ik mezelf een schouderklopje geef voor mijn groot, warm hart.

Maar taalfascisme roei je niet zomaar uit.

Een tekst heeft niet de spontaniteit van een gesprek. Er bestaan geen tekstuele flapuiten. Een lapsus overkomt een pen niet. Daarom zal ik spelfouten en vooral het ontbreken van hoofdletters nooit tolereren. Zonder hoofdletters schrijven is walgelijk. Ik vertel je graag even waarom.

Elke persoon die iets schrijft, leest zijn tekst na. Een keer of vijf. Af en toe ontbreekt er allicht ergens een hoofdletter, omdat je snel die sublieme zin wou vereeuwigen. Je klikt dus op de kleine letter en dan op ‘backspace’. Dan druk je ‘shift’ en tegelijk op de letter. Die is nu groot. Opgelost.

Wanneer je bij het nalezen alle fouten verbetert maar toch het ontbreken van hoofdletters in ere laat, kan ik alleen maar concluderen dat dat expres is. Je hebt expres geen hoofdletters gebruikt. Vanaf het eerste leerjaar moest het en nu weiger je. Je weigert!

Hoofdletter

Is het fijn vertoeven daar, in je ivoren toren? Gelden de wetten van de taal daar niet voor jou? Vind je jezelf wel heel wat nu en nog rebels ook? Door een nieuwe regel te maken en hem consequent te volgen en dan te denken dat dat niet ironisch is? Zullen we allemaal jouw voorbeeld volgen en gewoon schrijven hoe we willen? Waarom verwisselen we niet ineens punten met komma’s? Trema’s met liggende streepjes? Of we gooien het hele verdomde dt-systeem gewoon uit het raam! Ga je dan ineens netjes schrijven om toch maar anders te zijn? Waarschijnlijk!

Dan ga ik nu even diep in- en uitademen in een papieren zak. Dankjewel voor je aandacht.

Oh god
Oh god

Je hebt dus besloten om te stoppen met roken

Niet panikeren. Haal diep adem en beeld je in dat die frisse lucht sigarettenrook is. Vies, hé?

Of nee, juist heerlijk. Rook die je longen vult is heerlijk. Het dunne zwarte laagje diep in je binnenkant is als een warm deken van troost in tijden van tristesse. Jij en je sigaret kunnen de wereld aan. Dat kunnen jullie al jaren.

Samen doorstonden jullie wenkbrauwgefrons van anderen die het niet snapten. Mensen die je aanspraken op straat, om jou te waarschuwen dat je sigaret niet het beste met je voorhad. Je sigaret sprak hen tegen en je geloofde enkel hem want hij oordeelde tenminste niet. Hij zei helemaal niets om je overstuur te maken. Stil was hij, toen een kuch uitdraaide op een diepe hoest die maandenlang aansleepte. Stil was hij, toen je buiten adem was na een korte spurt op de trappen. En heel stil, telkens het woord “longkanker” viel.

Hij fluisterde je wel bemoedigende woorden toe na de koffie, in de auto, aan de telefoon, op een terrasje, na het eten, bij een glaasje, na een inspanning en tijdens stress. “Gaat regen je nu echt tegenhouden om buiten te gaan staan?”, “Is de winkel nu echt zo ver?”, “Heb je nu echt geen paar euro’s te veel? Per dag?” en “In oude films ziet het er zo cool uit”. Die woorden gaven je kracht. Je sigaret gaf je kracht. En tijd om te doden tussen je leven door.

Maar je wilt geen tijd meer doden. Je ziet nu zijn verraad en je bent te oud en te slim om een giftige vriendschap te onderhouden. Dus zeg je tegen iedereen dat je stopt, zodat je wel moet doorzetten. Zelfs onder het geschreeuw van je afgewezen sigaret die dit niet zomaar pikt. Maar het is hij of jij, die uitdooft.

Je legt je er ten slotte bij neer dat je niet meer cool gaat zijn, zoals personages in oude films. Ach, zo cool was je toch al niet.

Blah
Blah

Wat ik me zoal afvraag (6)

Hier opnieuw een reeks onderwerpen waar ik – bij gebrek aan een toffe hobby – intensief mee bezig ben. Op sommige van deze vragen ken ik het antwoord, maar neem ik er geen genoegen mee.

Waarom doet niet iedereen zijn eigen stunts zoals Jackie Chan?

Hoe kort zijn Jackie Chans vingertjes eigenlijk?

Waarom ruiken dierenwinkels naar dragon?

Als iedereen uniek is, zijn we dan niet allemaal dezelfden?

Waarom is het raar wanneer kinderen dialect spreken maar niet wanneer bejaarden dat doen?

Zijn ecocheques niet gewoon een gigantische afzetterij?

Waarom vergeet ik de naam van iemand die ik een half jaar niet zie?

Zou ik een cursus typen volgen of gewoon blijven sukkelen met mijn wijs- en middelvinger?

Als je na een toiletbezoek je handen wast en daarna de kraan en de deurklink aanraakt, moet je dan niet opnieuw je handen wassen?

Waarom vraag ik altijd eerst aan mijn tafelgenoten wat zij zullen bestellen voor ik zelf een keuze kan maken?

Kunnen ze geen koffiekopjes maken waarvan je je vinger wél door het oortje kan steken?

Wanneer maken ze een ‘Pré Historie’ van de jaren ’00?

Waarom hebben fietsen geen achteruitkijkspiegels?

Waarom zijn moeders altijd zo beledigd als ik niet meteen zie of het een jongen dan wel een meisje is? (“Het is ZIJN hoedje!”)

Kunnen muziekmakers stoppen met het geluid van sirenes in hun liedjes te mixen? In de auto is dat verwarrend.

Is het niet lastig voor Engelstaligen dat ze in geen enkel land kunnen roddelen zonder dat iemand hen begrijpt?

Qwerty of Azerty?

Waarom staan er overal nog ‘No Smoking’-bordjes? Binnen mag het nergens, waren we het daar niet over eens?

Hoeveel mensen zou ik al per ongeluk genegeerd hebben?

Waarom wordt het verkeerslicht hier niet oranje voordat het op groen springt zoals in Duitsland?

Waarom zijn bepaalde landen de  risee van de wereld terwijl ze geleid worden door een gevaarlijk individu?

Waarom zeggen sommige mensen daadwerkelijk “hatsjoem!” wanneer ze niezen?

 

Dat is voorlopig weer alles.

Van Dale zal jouw cynisme niet tolereren
Van Dale zal jouw cynisme niet tolereren

Ter verdediging van het Nederlands

Tijd voor een prikkelende uitdaging, beste lezer. Dat ben jij. Probeer een gesprek te voeren (desnoods met jezelf, iemand die je tenslotte altijd gelijk geeft) zonder Engelse tussenwerpsels. Ik weet nu wel wat je gaat zeggen, want ik leef me in met mijn lezers: “shit!”, “no can do!” en “ya gotta be kiddin’!'”.

Ik begrijp jouw door mij verzonnen reactie. Maar waarom? Is het Nederlands dan niet goed genoeg? Strekt die taal zich niet tot de hipste uitersten misschien? Je antwoord is zonder twijfel: “no way”.

Van Dale zal jouw cynisme niet tolereren

Zeg dat drie keer in de spiegel en je krijgt kletsen van de geest van Van Dale.

Het lijkt alsof het Nederlands helemaal geen equivalent heeft voor “awesome”, “fuckin’ A” en “what the fuuuuuuck!”. Maar ik ben hier om te zeggen dat het dat hoegenaamd wél heeft, respectievelijk “opzienbarend”, “hetzalnogwelnietwezen” en “verdraaaaaaaid!”.

Ik weet ook wat je daarop gaat zeggen: “boring!”.

Maar zouden we niet genieten van onze uitstervende taal, nu het nog kan? Een taal die niemand anders ter wereld begrijpt, enkel wij? Die nog eens onderverdeeld is in regionale dialecten? Dialecten die ook nog eens subtiel veranderen om de tien kilometer?

De klanken, de exclusiviteit, het doolhof van regels. Dàt is het Nederlands waar ik van hou. En ook, geen enkele andere taal bezit een treffender woord dan “schurftmijt”.

Aaah! Autochtonen!
Aaah! Autochtonen!

Waar de ‘tuig’ in ‘vliegtuig’ voor staat

De mens is een migrant: hij kan niet evolueren zonder te reizen. En je zou er wel eens van kunnen genieten. Je ziet de anderen en jezelf tussen de anderen en die anderen tussen zichzelf tot je je eigen zelf niet meer herkent. Het heeft bijna – of zelfs helemaal – iets spiritueels, ook al blijven we nuchter. Onaangenaamheden, frustraties en obstakels nemen we er voor de ervaring bij. Menig betweter dweept met het woord ‘cultuurshock’, alsof dit hét obstakel van een reis zou zijn.

Aaah! Autochtonen!

Aaah! Autochtonen!

Er is echter nog een groter obstakel: de vlucht. Jawel, we reizen het liefst met een vliegtuig. Omdat het snel is. Omdat het goedkoop is en handig. Omdat we willen vliegen als een vogel! Of omdat we onszelf graag iets aandoen. De exclusieve glamour van weleer is al lang vervlogen. Tenzij je first class reist natuurlijk. Maar de modale mens is nu onderworpen aan de frustrerende banaliteit van een vlucht, waaraan alle magie ontbreekt:

1. Het boeken

Het aantal mensen dat nog naar een reisbureau gaat om een vlucht te boeken daalt sterk. Waarom zou je ook iemand betalen om iets op een bedrijfscomputer te doen, wat je zelf op Google kan doen? “Flights + bestemming + beginpunt” = goedkoopste vluchten als je niet makkelijk opgeeft. Onthou dat laatste, want de prijs bij aanvang van je berekening verschilt aanzienlijk van de prijs bij betaling.

Dat heet “bijkomende taxen”: annuleringskosten, zitplaats kiezen, “extra” bagage, “vliegtuigtax” – wat dat ook moge betekenen. Vele uren later heb je jouw vlucht gevonden en moet je voor twee of meerdere personen betalen want zo werkt dat. Hopelijk hebben die personen een goed geweten en een goed gevulde bankrekening.

... en een gedisciplineerde baby.

En een gedisciplineerde baby.

Tot dusver heb je alles in je luie zetel kunnen doen. Nu wordt het moeilijk.

2. Het vervoer van en naar de luchthaven

Wanneer je iemand vraagt om je te brengen of af te halen naar of van een luchthaven, zit je met twee ontevreden zielen. Diegene die gevraagd wordt kan geen neen zeggen en is een halve dag kwijt en jij voelt je (terecht) schuldig. God behoede dat je je auto laat staan op de parking van een luchthaven. Die arme stakkers hebben het niet breed en vragen naast “bijkomende taxen” en vijf euro voor een instant-koffie ook een cent om te letten op jouw milieuvervuilende machine, terwijl jij op reis gaat met hun milieuvervuilende machine.

Arme, arme stakkers

Arme, arme stakkers.

Wanneer je eindelijk de luchthaven binnenstapt, ben je dus al twee jaar van je leven kwijt. Maar dan begint het pas.

3. De douane

Hier kan je de terroristen of de overheid voor bedanken, afhankelijk van waar je sympathie ligt. Wachtrijen ontstaan bij algemene verwarring en wanhoop, twee aspecten die duidelijk aanwezig zijn bij mensen die de douane trachten te doorkruisen. Je hebt gepokt en gemazelde reizigers die meteen aan hun riem frunniken en hun levensgevaarlijke halflege flesje water met schwung wegwerpen, maar het haalt niets uit. Ook zij zullen de rij ophouden, dankzij de talrijke nieuwe regeltjes die elke week worden geïntroduceerd.

Heb je wel een plastic doorzichtig zakje bij? Ze zijn hier ook te koop voor een schamele twee euro. Daar zal je dan elke vloeistof tot honderd milliliter in moeten bergen. Plastic heeft immers die ongeëvenaarde eigenschap om ontvlambare stoffen te temperen en aldus een ontploffing tegen te gaan.

Onderschat hem niet.

Dames en heren, zie hier de redding van ons allen.

Gaat de pieper af? Dan wordt het een potje ongewild strippen en betast worden voor ieders ogen, in een pashokje dat tot je knieën reikt. Daarna mag je aangerand en volledig onderworpen verder. Naar het allerergste deel.

4. De vlucht zelf

Daar wordt je nog meer onderworpen, ditmaal aan een mensenmassa zonder niveau. Ook al maakt het in se niets uit, iedereen wil zo snel mogelijk zijn handbagage in die koffer proppen. Helaas is er maar plaats voor één stel heupen in de “gang”, waardoor er ostentatief gezucht en met de ogen gerold wordt. Dan ga je zitten en moet je nogmaals gebogen rechtstaan om een schaamteloze telaatkomer te laten zitten. Nog meer zuchten en rollen met de ogen.

Ook in de beenruimte is er maar plaats voor één stel heupen. Of een half stel. Benen kruisen wordt moeilijk, besef je nu en voel je later, wanneer je lichaam je poogt te melden dat het geen Tetris-blokje is.

Of een vuilbak.

Of een levende afvalcontainer.

Sommige passagiers willen een praatje slaan met onbekenden en zijn werkelijk beledigd wanneer je niet lacht met hun flauwe mopjes. Alsof samen onze huid zien uitdrogen door ingeademde, uitgeademde, ingeslikte en uitgestoten lucht plots een band zou scheppen. Dan landt het vliegtuig, al dan niet schokkend, gevolgd door een applaus omdat we nog leven. Waarop de hele reutemeut opnieuw begint maar nu in omgekeerde volgorde en met onbegrijpelijk kwaaie blikken van inheemse douaneofficiers. Alweer eentje voor onze memoires!

Je hebt je bestemming nu bereikt en neemt de status van ‘toerist’ aan. Dagen- of wekenlang kan je te midden van de couleur locale je verschrikkelijke reiservaring vergeten, waarna je je mag voorbereiden op de laatste lijdensweg: die vlucht terug.

Iets helemaal anders nu: kent er iemand een leuk plekje aan de kust?