Nieuws

Waar ben ik nu weer mee bezig

Waarom ‘slechte’ reclame blijft bestaan

Mijn naam is Hanne en ik was ooit copywriter. Dat word je door te zeggen dat je het bent – een beetje als kunstenaar of filosoof. Of schrijver. Ik ben trouwens schrijver. Maar goed. Ik liep eerst stage bij een van de beste reclamebureaus van de wereld en daalde vervolgens hoopvol en ambitieus af naar de donkerste krochten van de Belgische commerce. Aldaar aangekomen zou ik ‘goede’ reclame maken: origineel, slim en grappig. Met uiteraard een ton woordspelingen. Tegenover wat ik zag (zie) als ‘slechte’ reclame: cliché, tenenkrullend en schreeuwerig. Ik zou mensen prikkelen, in plaats van lastig te vallen in hun onmiddellijke leefwereld. Wat ik toen nog niet wist, was dat prikkelen en lastigvallen niet ver uiteen liggen.

images-1

En dat zelfs ik niet ontsnapte aan ‘slechte’ reclame maken, met name omwille van de volgende redenen:

1. De klant

Bedrijven (of ‘merken’ zoals ze zichzelf graag noemen) doen beroep op een reclamebureau om campagnes te verzinnen die eruit springen, om het vervolgens beter te weten. Briefings krijgen steevast voetnoten met interne voorstellen. Intrigerende voorstellen ook, als ‘verzin een mascotte’ of ‘online enquête’. Geniale ideeën die zonder twijfel in een of andere bezemkast ontsproten zijn na een stevig potje gedachten wisselen.

Ik schreef een tijdje voor een bepaald automerk, dat als taboe-onderwerpen niet minder dan ‘de kerk’, ‘politiek’ en ‘seks’ had. Laat dat nu net de drie vlezige onderwerpen zijn waar een mens graag zijn vork in prikt. Ach. Dan maar de zoveelste “De stad is een jungle en jij rijdt met een Tarzan”-campagne.

2. Het beperkte budget

Over automerken gesproken: die hebben een probleem want mensen kopen steeds minder nieuwe auto’s. Niemand heeft tegenwoordig vijftienduizend euro liggen voor een auto met een touchscreen (is dat tijdens het rijden niet ontzettend gevaarlijk?). Het is crisis, weten we ondertussen. Maar niet alleen voor automerken: de meeste bedrijven hebben steeds minder budget, omdat de consument steeds minder budget heeft. Ze hebben dus reclame nodig, om hun geldbesparende acties in de kijker te kunnen zetten. Jammer genoeg kan daar geen groot budget voor worden voorzien, omdat hun verkoop verlies maakt. Een vicieuze cirkel van rotreclame.

Want een onbeperkt budget geeft makkelijker leuke ideeën. En ook: als je mensen niet veel geld geeft, komen ze zelden op de proppen met geniale en enthousiaste ingevingen. Zeker niet als het niet over seks mag gaan.

3. Mensen zijn dom

Tevens de reden waarom democratie op grote schaal niet werkt: het domme publiek is de standaard. Domme mensen houden van clichés, zoals vrouwen die te veel shoppen en niet kunnen parkeren en mannen die bier drinken en enkel aan seks denken. Domme mensen zijn de doelgroep van slechte reclame en verpesten het voor de rest. Maar ook in de reclamewereld zitten – geloof het of niet – domme mensen. Dit zijn de mensen die geloven dat wanneer iemand maar vaak genoeg een affiche of tv-spot ziet, uiteindelijk van het product zal beginnen houden. Een beetje als het Stockholmsyndroom, maar dan minder agressief.

Bij een bepaald bureau had ik een baas die steevast aanwezig wilde zijn op brainstorms (of: gezever dat een goed idee moet opleveren) en onze gesprekken steeds kruidde met de legendarische zin: “We moeten echt iets doen met social media, dat is de toekomst jongens toch!” omdat hij dat onlangs op een congres had horen verkondigen. Maar niet alleen onbenullige bazen mengen zich in het creatieve proces, ook accounts (voor de leken: die zijn mooi en praten vlot en fungeren als tolk tussen de klant en de creatieven) mogen graag hun eigen hersenspinsels opdringen. Die gaan van “Maak een T-shirt met de merknaam erop!” tot “Maak een pagina aan op Facebook!”. Waarom dan niet gewoon een ballon met een logo?

4. Social media

Het is niet genoeg dat onschuldige burgers om de oren worden geslagen met onnozele spots, slogans en acties op alle plekken waar ze eigenlijk ontspanning zoeken: op hun radio, op tv, in het straatbeeld en op toilet in horecazaken die iets wilden bijverdienen. Met de komst van het internet wordt de potentiële klant ook daar toegeschreeuwd, waar hij zich wil informeren, laten entertainen en contact wil zoeken met oude bekenden. Facebook is nu een combinatie van fotogenieke maaltijden, kwijlende baby’s en promotieacties geworden. In je newsfeed – sowieso een vuilbak van halfbakken campagnes – kan je ze wel weg klikken en aanduiden waarom, zodat ze de reclame kunnen vinden die bij jou past. Gelukkig maar!

Reclame op social media is niet alleen afstompend, het bestaat ook meer dan ooit uit mislukte oneliners en opvallend gepoogde foto’s, die de mensen zouden moeten intrigeren. Of toch genoeg om erop te klikken. Internet is immers voor de snellen, diegenen met een korte aandachtsboog. Daarom mag je na vijf seconden ook dat reclamefilmpje op YouTube weg klikken, zodat je het merk niet al te hard zou beginnen haten. Daarom strijden bewegende banners ook om je aandacht, ze weten namelijk dat het moeilijk kiezen is tussen de tekst die je eigenlijk wou lezen, of hun zoveelste flutaanbieding van de dag.

5. Tijdsgebrek

Reclame speelt graag in op hedendaagse gebeurtenissen, maar loopt onvermijdelijk achter. De tijd die nodig is om een campagne op poten te zetten is op zijn minst enkele maanden. Maanden die je niet hebt. Op internet zijn maanden jaren waard en ben je een pummel als je nu nog afkomt met de split van Jean-Claude Van Damme.

Creatieve teams mogen nog zo op de hoogte zijn (de meesten zijn het niet) van wat er leeft of ‘viraal’ gaat op het internet: er is gewoon geen tijd om erop in te spelen. Nu bestaan er speciale afdelingen binnen reclame die zich daarop concentreren en die enkel online campagnes doen. Dan nog is een week een maand waard. En dat was al een jaar.

6. België is tweetalig (en soms wel drietalig)

Wacht, laat me het uitleggen! Tweetaligheid (of drietaligheid) is mooi: meerdere talen kennen is goed voor je brein en je sociale kunde – om nog maar te zwijgen over de bewonderende blikken van buitenlandse sukkels die slechts hun eigen taal en enkele woorden in het Engels kunnen (tenzij ze Engelstalig zijn, dan kennen ze Engels en enkele woorden in het Spaans). Maar als een reclame moet kloppen in twee talen, die qua opbouw niet eens dezelfde stam hebben en die qua humor een heel andere invalshoek gebruiken, is het kiezen. En dat vertaalt zich in slogans die ofwel in het Nederlands, ofwel in het Frans geen steek houden.

Jammer genoeg wil de klant per se dat de boodschap dezelfde is in beide talen, ook al betekent dat, dat een van de taalgroepen zich onbegrepen en zelfs miskend zal voelen. Dit is het duidelijkst voelbaar op cornflakes verpakkingen. Lees die eens.

Ja, het is heerlijk vertoeven hier aan wal. Maar ik behoud me het recht voor om te reclameren (dit is een woordspeling, voor alle duidelijkheid). Het is een schande dat fake ads beter zijn dan echte. Dat je voor elke ‘goede’ reclame honderd ‘slechte’ moet verdragen. Ik pleit voor een betere deal. Ze mogen me lastigvallen – zolang het op een originele, slimme of grappige manier is. Anders is het gewoon stalking.

Het jaar van Het Ei

2013 was het jaar van GAS-boetes die ons verstikten, klokkenluiders die wereldmachten verklikten en een van de grootste tropische stormen die we ooit gezien hebben – al lijkt dat laatste vreemd genoeg jaarlijks terug te keren. Helden op uiteenlopende vlakken Nelson Mandela, Roger Ebert, pdw en Lou Reed zijn er niet meer. Langs de andere kant kwamen de leden van Pussy Riot vrij, kregen we een nieuwe paus en de kerk daarmee een nieuw begin en kreeg België er een Nobelprijswinnaar bij.

Een status quo dus!

Wat er ook gebeurde, ik was er steeds als de kip bij om mijn ei te leggen. Ik benadruk graag dat ik niet boven flauwe woordspelingen sta en zal me er ook niet voor excuseren. En het heeft me geen windeieren gelegd (aanvaard het gewoon). Want ook Het Ei is nu een jaar verder – het enige voornemen dat ik heb waargemaakt naast “meer drinken, minder katers”.

Als jij nu denkt dat ik niet zelfgenoegzaam genoeg ben om voor die aangelegenheid een jaaroverzicht ter ere van mezelf te maken, hou je dan vast voor de verrassing van je leven want hier komt het populairste, het beste én het slechtste van Het Ei in 2013:

Het populairste (volgens de statistieken)

1. Over een vader die graag plaagde

2. Het meest beschamende moment van mijn leven*

3. Een ontmoeting met een voetfetisjist

4. Je hebt dus besloten om te stoppen met roken

5. Ode aan social media

Ik geloof niet dat het toeval is dat wanneer ik op mijn meest exhibitionistische ben, mijn leescijfers de hoogte ingaan. Dit is tenslotte het tijdperk van de reality shows. Hopelijk zal ik ook in 2014 de nieuwsgierigheid van het publiek kunnen blijven uitbuiten!

Het beste (volgens mezelf)

1. Over een vader die graag plaagde, omdat ik nooit gedacht had dat ik mijn vader zou kunnen samenvatten in een tekst. Laat staan een titel.

2. Het verschil tussen ironie en sarcasme, omdat ik nooit zal stoppen met strijden voor taalrechtvaardigheid.

3. De champieter kwiet, omdat ik niets liever doe, dan een stevig potje haten.

4. Zijn vrouwen nu grappig of niet?*, omdat ze het godverdomme zijn.

5. Kleine lettertjes en asterisken*, omdat het toch waar is verdorie.

Het slechtste (volgens mezelf)

1. De Dag van de Respectloosheid, omdat ik niet wist wat schrijven en slechtgehumeurd was.

2. Waarom vrouwen nooit kunnen winnen, omdat ik zelf niet meer lijk te snappen wat ik nu precies wil zeggen.

3. Een korte inleiding tot koeioneren, omdat sarcasme als schrijfvorm niet altijd de oplossing is.

4. De reeks Wat ik me zoal afvraag, omdat het lui is: ik verzamel gewoon wat ik me afvraag. Die foto van Jackie Chan hangt me eerlijk gezegd ook mijn voeten uit.

5. Afscheid nemen bestaat niet, omdat ik een kleinzielig verwend nest ben als ik niet even een babbeltje kan slaan.

Wat brengt 2014 voor Het Ei? Allereerst nog meer antwoorden op vragen die ik zelf stel. En zoals gezegd meer exhibitionisme maar ook meer ‘Wat ik me zoal afvraag’ (mijn voornemen is om mijn luiheid te aanvaarden), kleinzieligheid en zelfs recepten. Ja, recepten. Gewoon omdat ik het kan.

Dat wordt wat jongens!

Blah
Blah

Wat ik me zoal afvraag (8)

Hier opnieuw een reeks onderwerpen waar ik – bij gebrek aan een toffe hobby – intensief mee bezig ben. Op sommige van deze vragen ken ik het antwoord, maar neem ik er geen genoegen mee.

Blah

Waar blijft de split van Jackie Chan?

Doen zogenaamd lesbische pornoactrices elkaar geen pijn met die lange nagels?

En waarom zijn naaktfoto’s in zwart-wit stijlvol en geen porno?

Waarom is er nog altijd vertraging op de lijn tussen nieuwslezers en journalisten ter plaatse?

Kan politicus zijn effectief van ouder op kind worden doorgegeven zoals in de adel?

Waarom staat er geen ‘delete’ knop op een Mac?

Hebben de seizoenen ooit ‘juist’ gelegen?

Als idolen verafgoden niet mag volgens de bijbel, waarom heeft de kerk dan een paus die door iedereen aanbeden wordt?

En is het niet ironisch dat het symbool van een vredelievende religieuze organisatie het verschrikkelijke foltertuig van zijn oprichter is?

Waarom is Frans spreken zo’n principiële kwestie, terwijl niemand een probleem heeft met Engels?

Waarom weet ik nu pas dat walnoten en okkernoten hetzelfde zijn?

En waarom heb ik nu pas door dat ‘Sweat’ van Inner Circle over seks gaat?

Wat is er ooit geworden van het iconische ‘MTV Unplugged’?

Wat is nu de juiste manier om je tanden te poetsen? Mijn tandarts zegt elke keer iets anders.

Wat is er ooit geworden van de woede omtrent ‘Femme de la Rue’?

Als het je voornaamste job is, hoe moeilijk is het dan om een trein op tijd te laten komen?

Waarom heeft Brussel als hoofdstad van Europa geen degelijke stadsplanning?

Waarom zijn Belgen zo goed in reclame maken?

Waarom smaakt kaas die ruikt naar natte, oude sportschoenen zo lekker?

Is gsm-straling nu schadelijk of niet?

Zullen mijn toekomstige kinderen me te slim af zijn wat computers betreft?

 

Dat is voorlopig weer alles.

Oh.
Oh.

Moei je met je eigen bord!

Omdat ik onlangs de zegenrijke leeftijd van negenentwintig jaar bereikt heb, kan ik met gemak de inventaris van mijn leven tot hier toe opmaken. Zo kijk ik terug en merk ik dat ondoordachte impulsiviteit, eigenwijsheid en over anderen oordelen de leidraden van mijn leven geweest zijn. Ik heb geen spijt. Het leven is kort en wordt vanaf nu steeds korter. Noem het maar morbide, ik noem mezelf liever een levensgenieter.

Een genieter van spijzen – alle spijzen. Doch heb ik een grens. Want bij al die introspectie schieten me ook velerlei zinnen te binnen die ik reeds mijn hele leven hoor. “Dat zou ik niet doen, Hanne,” is een onschuldige klassieker. Net zoals “Er staat duwen, niet trekken op de deur” een rode draad is. Zo ook hoor ik tot vervelens toe volgende parel: “Heb jij je bord niet leeggegeten?” uit de verbaasde monden van kelners, ouders en tegenwoordig mijn levenspartner. Waarop mijn antwoord dan steeds standvastig klinkt: “Moei je met je eigen bord!”.

Oh.

“Oh.”

Etiquette aan tafel is niet alleen verontrustend ongemakkelijk, het zorgt ook consequent voor overgewicht. Want hoewel gulzig zijn duidelijk niet mag en in een ander zijn bord kijken ook niet, moet je je bord per se leegeten. Ongeacht de toestand waarin je maag zich bevindt. Ongeacht welke onverlaat jouw bord heeft volgepropt. Niemand hoeft mij te vertellen hoeveel ik moet eten. Indien ‘zij’ dus mijn bord laden met overigens heerlijke eetwaren, is het hun eigen schuld dat mijn kleine maag deze premisse niet kan waarmaken.

Maar zelfs al heb je die tweede portie zelf genomen, houdt dit fascisme (fascisme!) geen steek. Hoe kan je immers op voorhand weten hoeveel je buik aankan? Je buik is onvoorspelbaar. Dat hangt van veel factoren af: je kan een kleine portie nemen maar toch ten onder gaan aan de rijkheid van je maaltijd vis à vis het gebruik van room, echte boter, de hoeveelheid vlees of aardappelen enzovoort. Je kan zo veel honger hebben dat je jezelf overschat. Want je ogen bedriegen je. Dat is op alle vlakken een waarheid des levens.

“En anders geen dessert,” dreigen ze nog. Dus ik moet me opvullen om me nog eens op te vullen. Voor wie? Althans niet voor mezelf. Voor de kinderen in derdewereldlanden? Voor armen op straat? De oorzaak van de wegwerpcultuur ligt bij globale supermarkten die vervaldata als nazi’s opvolgen, niet bij mij! Ik geef mijn overschot immers met graagte aan de enkele mensen die niet vies van me zijn: mijn moeder of mijn partner. Niet toevallig dezelfde mensen die me aansporen me te overeten. Leg de schuld eerder bij hén, denk ik dan, want zij gaan het ook niet opeten.

Gaat de vuilnisbak in de keuken meuren? Is het zonde al dit eten weg te gooien? Dat kan. Ik kan ook een indigestie opdoen. Dat is pas zonde.

NOU MOE
NOU MOE

7 flaters waaraan niemand ontsnapt

Ons lijf moddert soms maar wat aan. Begrijp me niet verkeerd, beste lezer, het is een prachtig instrument. Het kan dansen, eten, klaarkomen, lachen en wedstrijden winnen, wat allemaal geweldige verwezelijkingen zijn. Maar soms verraadt het ons, net wanneer we er alle vertrouwen aan gegeven hebben op onze rijpe leeftijd. En wanneer dat gebeurt, mag onze ziel het uitleggen aan onze omgeving.

NOU MOE

Ik heb het nog nooit iemand horen zeggen maar alla: NOU MOE!

Het overkomt iedereen, maar wanneer we alle controle over ons vervoersmiddel verliezen, is de schaamte toch nabij. Het hoeft zelfs geen grote storing te zijn. De duivel zit hem in de details, zoals bij:

1. Verslikken

Niets werkt meer ontwapenend dan jezelf verslikken met een publiek. Je dacht dat je huig wel begreep wat naar je slokdarm dan wel luchtpijp moest, maar je was mis. Eén druppel of kruimel is genoeg om je paarsaanlopend te doen kokhalzen, terwijl iedereen je een glas water aanreikt. Er valt dan niets anders op dan je leven te zien voorbij flitsen en hoesten tot het eruit is, tot je de eetlust van je omgeving finaal om zeep hebt geholpen. “Sorry,” zeg je dan met overslaande stem. Je tafelgenoten drukken je op het hart dat het in orde is, maar diep vanbinnen zullen ze dit moment met schadenfreude koesteren.

2. Slappe lach

De slappe lach op zich is heerlijk. Niet meer weten waarom je lacht, heeft iets aanstekelijks, hypnotiserends en gelukmakends. Het is de reactie van anderen die de ervaring volledig verpest en reduceert tot iets verwerpelijks. “Blijf er niet in hé,” raden ze je aan. “Niet vergeten ademen, Hanne,” wat een ongelooflijke afknapper is. Als je beseft wat er gebeurt, is het moeilijk om je nog te verliezen in het moment, wat net het leuke was.

3. Struikelen

Na al dat vallen tijdens de kindertijd, zouden volwassen mensen een uitstekende oog-voetcoördinatie moeten hebben. In werkelijkheid struikelen we elke week minstens drie keer (ik ben geen expert in statistiek) en elke keer is even hartbrekend. Struikelen op zich doet geen pijn, maar onze reactie erna toont veel over onze persoonlijkheid. Sommigen vloeken, sommigen kijken beschaamd rond, sommigen stappen gewoon door. Sommigen zoals ik krijgen de slappe lach. Wat alweer dubbel zo erg is.

4. Ronduit op je bek gaan

Struikelen is echter niets vergeleken met wat je ziel doormaakt wanneer je lijf stomweg valt in volle zicht van coole mensen. Als je valt heb je opnieuw een aantal keuzes: vlug rechtstaan en doorstappen, gaan rechtzitten en lachend rondkijken om jezelf te relativeren of – en deze raad ik aan – blijven liggen. Die laatste maakt het ernstiger dan het is zonder dat bijstaanders het doorhebben. Ze zullen je bezorgd helpen, in plaats van je na te wijzen en uit te lachen.

5. Je van richting vergissen

Je lijf weet goed genoeg welke richting het uit moet. Dan kom je een kennis of vriend tegen met wie je aan de praat raakt. Afhankelijk van die persoon geniet je van dit gesprek, waarna je na enkele verplichtingen (“Ik bel je nog!” of “We zullen binnenkort nog eens afspreken!”) verder op pad gaat. Tot je beseft dat je de foute kant opgaat. Teruglopen in de richting van je ontmoeting? Vergeet het, die persoon is nog te nabij. Dan maar een omweg met verwensingen aan eigen adres.

6. De foute tekst meezingen

Als je een normale mens bent, hou je van muziek. En hoe ergerlijk het ook moge zijn voor je medemens, meezingen hoort daar absoluut bij. Daar hoef je zelfs niet beschonken voor te zijn. Niets spreekt die liefde voor muziek echter meer tegen, dan de foute tekst uitroepen. Zo lijkt het alsof je niet weet wat je doet. Er valt moeilijk te herstellen van een tekstblunder, buiten grappend mompelen dat de zanger fout zat. Dan nog val je door de mand.

7. Een onbeantwoorde high five

Trachten te highfiven is een ongelooflijk risico, ik hoop dat iedereen dit beseft. 1 kans op 2 (nogmaals, ik heb zelfs geen statistiek gevolgd op school) blijft hij onbeantwoord. Je steekt je hand uit en wacht op bevestiging van je grootsheid – die er niet komt, bedoeld of onbedoeld. Je arm krimpt ineen en je hoopt dat niemand het gezien heeft. Dat is meestal wel zo, waarna je schaapachtig lacht bij oogcontact. Soms krijg je dan weer een high five maar wordt deze onverwacht gevolgd door een fist bump. Als je deze mist is het hek helemaal van de dam.

Laat ons allemaal begrip opbrengen voor elkaar. Laat ons deze euvels samen doorstaan. Of nee. Laat ons ons een kriek lachen, zolang wij de flater niet slaan.