Small talk is een stiel die je moet leren, zo weet ik sinds mijn tijd als barmeid. Voordien zei ik “Ja” en “Neen” en “Och zot”. Na drie jaar zaniken, was mijn repertoire uitgebouwd met pareltjes als “Dat is met dat weer hé”, “In China hebben ze ook bier en dat smaakt potverdikke nog niet slecht” en “Nee, chlamydia is een druiper, hepatitis is dat ene wat Pamela Anderson heeft”.
Barmensen zijn goeie small talkers: ze kennen de streek en iedereen die erin ronddwaalt. En wat die allemaal doen, wanneer ze denken dat niemand kijkt of luistert. Maar het blijft een niche small talk: die van het nachtleven. De allerbeste small talkers, die werkelijk over àlles iets en niets te zeveren hebben, staan hieronder opgelijst van sterk naar sterker. Handig voor als je je eenzaam voelt. Of misschien hou je niet van small talk, in dat geval negeer je best volgende mensen:
5. Taxichauffeurs
Taxichauffeurs zaniken een eind weg als ze eenmaal vertrokken zijn. Ze zetten het slot op, maken een omweg en vertellen je over die keer dat ze een Afrikaanse bruidspartij moesten vervoeren.
Meest gezegde zin: “Ik heb ooit nog Céline Dion vervoerd en die zag mij keihard zitten.”
4. Poetshulpen
Net als een taxichauffeur, is een poetshulp een nogal eenzaam beroep, waarbij je toch alles en iedereen tegenkomt. Geen wonder dat ze af en toe moeten ontladen – interessant als jij dan toevallig in de buurt bent en alles wilde weten over de baby van hun neef.
Meest gezegde zin: “Nooit spaghetti eten als je een witte bloes aanhebt!”
3. Verplegers
Een verpleger kan je niet schokken. Wat jij op dit moment meemaakt is niets voor hen. Het zijn mensen die al alle mogelijke massa’s uit alle mogelijke holtes hebben zien druipen, kruipen en schieten. Als je daar geen gevoel van humor en small talk door krijgt, weet ik het ook niet. Laatst ontmoette ik een verpleger die helemaal niets zei terwijl ze m’n bloed trok en ik dacht dat ik in een parallel universum terechtgekomen was.
Meest gezegde zin: “Wie is er flink? Wie is er flink!” (ik zie vooral kinderverplegers)
2. Apothekers
Ook apothekers kennen geen grenzen van verbaal fatsoen: het lichaam is voor hen slechts een object dat weleens hapert en dan gefikst moet worden. Op alle mogelijke vlakken. Daarbij komt dan nog eens het commerciële aspect en je zit met een halfuur vrolijk gekeuvel over je organen.
Meest gezegde zin: “Hoe is het nog met je constipatie?”
1. Politieagenten
Een small talker van heb ik je daar: de gecombineerde kracht van taxichauffeurs, poetshulpen, verplegers en apothekers, die op de koop toe dagelijks mensen zien die geen zier om de wet geven. Al eens gezeverd met een agent? Doen! Gewoon niet over drugs beginnen, die mannen kunnen daar niet mee lachen.
Meest gezegde zin: “Neen mevrouw, u mag m’n matrak niet eens heel even vasthouden.”