In onze rijke en vaak beschamende westerse geschiedenis is er dikwijls gestreden, en dan vooral door de minderheden voor hun rechten, tegen het oude blanke mannelijke establishment (want we leven nu eenmaal in een Disneyfilm). Vreemd genoeg ook door de ‘minderheid’ vrouwen, die, in feite, de meerderheid van de wereldbevolking zijn. Elke periode van hun strijd bracht een uitdaging met zich mee, zoals de uitdaging om dezelfde job te krijgen als mannen: directeur, dokter, advocaat, leraar. Een uitdaging die mannen nooit moesten aangaan want piemel, maar eentje die vrouwen intussen wel hebben waargemaakt.
Jammer genoeg is er iets scheefgelopen in die wissel. Op taalniveau zelfs. Mannen wisten immers niet hoe ze die vreemde werkende mensen nu in hemelsnaam moesten benoemen. Gelukkig vonden ze een oplossing: vrouwen werden lekker geen directeur, dokter, advocaat of leraar, maar wel directrice, dokteres, advocate of lerares.
Vraagje. Is een job, beoefend door een vrouw, de job zelf – of de job plus het vrouw-zijn? Of is het gewoon … de job? Of de vrouwelijke versie van de job? De job plus tieten? De job plus tampons kopen? De job plus geilen op ‘kontjes’? De job plus hoge hakken dragen en er dan over klagen?
Moet je überhaupt weten of de job wordt beoefend door een man of een vrouw? Is dit relevant? Wanneer een persoon de job heeft, wil dat dan niet impliciet (of zelfs expliciet) zeggen dat deze persoon bekwaam is?
Verdomme, doen vrouwen nu dezelfde job of niet?
Ik dacht het toch even wel, ja. Daarom: als vrouwen dezelfde job doen als mannen, moet daar ook dezelfde jobtitel voor bestaan. Want dus we doen dezelfde job.
Nu nog hetzelfde loon.
Blauwkous
Interessant. Er valt m.i. wat voor te zeggen. Los van de job zelf en de daaraan gekoppelde verloning, bewust en onbewust seksisme zit ook in onze taal verweven. Laten we het volgende raadseltje eens bekijken (misschien ken je het al). Vader en zoon rijden in de auto, en krijgen een ongeluk. De vader is op slag dood, de zoon gaat per ambulance naar ’t ziekenhuis. De chirurg buigt zich over het slachtoffer, maar zegt niet te kunnen opereren: ‘Het is mijn zoon.’ Hoe kan dat ?
Of ook nog, ik ga voor een bloedonderzoek en de laborante van dienst vraagt me ‘wie is uw geneesheer’ en dat terwijl mijn arts een vrouw is.
Vrouwen doen inderdaad dezelfde job ongeacht een wel of niet neutrale jobnaam maar wat doen we met de taal zelve ? Maken sommige neutrale jobnamen vrouwen soms niet wat te veel onzichtbaar ?