“Waar ik naartoe ga, die mensen hebben daar dus echt niks, hè,” fluistert hij plechtig, zijn gesprekspartner streng in de ogen starend. Zijn hand rond een halflege pint op de toog. “75% van die bevolking leeft onder de armoedegrens”. Voordat hij zijn reisplannen bekendmaakte, had hij niet voor niets uren op Wikipedia doorgebracht. Wanneer het café volloopt, wordt het moeilijker om de luidste stem te hebben. Dus richt hij zich maar tot de barman, die spijtig genoeg niks af te wassen heeft. “En toch zijn die gelukkiger dan ons!”
Dat ziet hij meteen bij zijn aankomst aan de lachende gezichten, nieuwsgierige blikken en uitgestrekte handjes waar hij passeert. Dat is nogal wat anders dan in België, het land van de cynische mopperpotten. En de ‘vrouwtjes’ zijn hier ook zo lief, zo begrijpend. Niet als die wantrouwige azijnpissers van bij ons, met hun vingers gereed aan de pepperspray. Neen, deze hemelse schepseltjes lachen met zijn zweterige moppen, ook al krijgt hij gaandeweg de indruk dat ze niet zo vlot Engels praten. Maar de taal van de humor is universeel.
Omdat hij hoorde dat de mensen hier extreem gastvrij zijn, besluit hij aan te kloppen bij het gezin van de toektoek-chauffeur die hem al dagen volgt. En warempel, de geruchten blijken waar. Puii is reeds na enkele uren zijn beste vriend geworden en overlaadt hem met complimentjes, snoepjes en lekker eten. Nu zal hij voor het eerst échte rijst eten. Lekkerder dan die van in België vindt hij hem niet, maar hij proeft wel dat het gezonder is. Wat een ervaring. Wat een land.
Een land waar kinderen voortdurend buiten spelen, alsof ze geen school hebben. Die snappen de natuur nog. Met graagte poseren ze samen met hem voor de foto’s die hij op Facebook zal zetten met als onderschrift ‘My new buddy’s!’. Eén van hen heet Monni en wordt helemaal wild wanneer de kwiet zijn portefeuille bovenhaalt, om foto’s van zijn lief te laten zien. Wild en nieuwsgierig, met zijn naarstige vingertjes blijkbaar zoekend naar nog meer foto’s.
“Ik ben echt helemaal zen nu,” benadrukt hij eenmaal teruggekomen in zijn stamcafé. “Veel geleerd over het Boeddhisme, 75% van de bevolking beoefent die godsdienst!”. “Zouden dat diezelfden zijn, die onder de armoedegrens leven?” vraagt de barman. De kwiet is goed geworden in het negeren van uitlachen en vraagt hem of hij ooit van Singha-bier gehoord heeft.
Natuurlijk heeft ie dat niet. Eén-nul voor de kwiet.