Je hoeft hen niet eens te zoeken. Wanneer er eentje in de buurt is, zal je het wel merken. Vooral als het windstil is. Hoor hem aanstuiven. Hoe vult zijn stem de omgeving. Hoe echoot zijn gelal tegen de muren. Heeft hij het tegen jou? Deze eenzame prater kijkt je aan en geeft je geen kans om hem van repliek te dienen. “Nee!”, tiert hij je toe. En: “ja!”. En: “ik zie je daar!”
Dan besef je dat het geen psychopaat is, maar een handsfree beller. Of is dat hetzelfde?
Ze hebben hun auto’s achtergelaten op zoek naar vrijheid. Ze babbelen nu handenvrij in onze straten, onze winkels, onze restaurants. En met wie? De onfortuinlijke persoon aan de andere kant van de lijn. Die lust wel een wandelende gesprekspartner.
Haalde hij je uit je concentratie? Vond je het nodig een antwoord te geven? Dacht je dat jouw dag plotsklaps een opwindende wending zou nemen?
Dat is dan jouw probleem. Handsfree bellers hebben geen probleem. Ze hebben hun handen vrij. Om dingen vast te nemen. Terwijl ze bellen. Ze weten dat jij, een vieze handbeller, zoiets niet kan bevatten.
Heil het nieuwe ras dat lak heeft aan oog-handcoördinatie. Groet een nieuwe mens, een nieuw begin: laat ons overal en altijd maar kwekken, tegen de wind, tegen onszelf, tegen de andere kant van de lijn! Maar niet tegen de persoon die naast je staat. Die heeft toch geen idee, waar je het over hebt.